Veel Nederlandse ecosystemen staan er slecht voor

Dat blijkt uit de landelijke inventarisatie van habitattypen en soorten die bescherming genieten onder de Europese Natura 2000-wetgeving. Landen zijn verplicht eens in de zes jaar de EU te rapporteren hoe het daarmee gaat, wat Nederland recent heeft gedaan. 

Biodiversiteit

De hoeveelheid bosvogels en zoogdieren als dassen, boommarters, vleermuizen en de wolf neemt de laatste tien jaren toe. Ook blijft in bossen weer veel dood hout liggen, wat een belangrijke bron vormt voor biodiversiteit, en stijgt de kwaliteit van de natuur in en langs rivieren. Het beleid op natuurbeheer lijkt te werken. Toch is er nog veel werk aan de winkel.

Open natuurgebied en argrarisch landschap

Zo blijkt uit de inventarisatie dat open natuurgebieden als heide, duinen en stuifzanden er slecht voor staan. Door neerslag van stikstof groeien deze gebieden dicht met grassen en struken, wat een negatief effect heeft op diverse soorten vogels en op vlinders. Natuurorganisaties proberen de gebieden met intensief beheer open te houden.

Het argrarisch landschap behoeft de meeste aandacht. Er is een daling van zestig procent waargenomen in de hoeveelheid grutto's, kieviten en scholeksters in de afgelopen vijftig jaar. Voor de veldleeuwerik is dat negentig procent. Zoogdieren lijken zich op dit gebied beter te handhaven. Ook in de stad wisselt de biodiversiteit. Sommige vogelsoorten dreigen te verdwijnen, terwijl andere gedijen door etensafval dat van straat kan worden geplukt. 

Een uitgebreid verslag over de inventarisatie, inclusief metingen van diverse diersoorten, is te vinden op de website van De Volkskrant.