Met de groeiende woningbouwopgave, toenemende klimaatuitdagingen en het verlies aan biodiversiteit staat de leefomgeving in Nederlandse steden onder druk. Dit is het moment om groen niet langer als bijzaak te behandelen, maar als volwaardig onderdeel van ruimtelijke ontwikkeling. De Handreiking Groen in en om de stad (GIOS) biedt gemeenten en provincies concrete handvatten om die omslag te maken. Een van de drijvende krachten achter deze handreiking is Patrick de Groot van &Flux. Samen met Arcadis werkte hij aan een borgingssystematiek die groen op elk schaalniveau – van straat tot regio – een vaste plek geeft in beleid en uitvoering. Dit najaar wordt een geüpdatete versie van de handreiking gepubliceerd.
Groen als volwaardig onderdeel van ruimtelijke ontwikkeling: een handreiking
Foto: Shutterstock
De handreiking helpt om groen volwaardig mee te nemen in de planvorming. Waarom is dit nodig, waarom gebeurt dit tot op heden nog niet voldoende?
“Dit heeft meerdere oorzaken. Om te beginnen is er in Nederland schaarste aan ruimte en is het per definitie lastig om alle opgaven in te passen. Op het moment dat een gebiedsontwikkeling of project start, worden eerst de harde ruimteclaims ingevuld zoals de parkeernorm, waterbergingsnorm, nutsstroken, etc. Dan blijft er vervolgens beperkte ruimte over die groen kan worden. Je hebt dus ook voor groen een norm of getal nodig om volwaardig aan tafel te zitten. Het idee is daarbij niet dat elke norm altijd en overal past, maar dat er in ieder geval een integrale afweging wordt gemaakt. Dat is het idee van GIOS. De essentie is dat groen niet per definitie een extra ruimteclaim is, maar een middel om opgaven zoals hittestress en wateroverlast effectief aan te pakken. Deze benadering is belangrijk om de koudwatervrees voor groennormen weg te nemen.
Een tweede reden om groen niet volwaardig mee te nemen is dat er al snel gesteld wordt dat meer groen een gebiedsontwikkeling te duur maakt, ofwel dat het ten koste gaat van uitgeefbare ruimte. Er wordt daarbij vooral naar de kosten van groen gekeken en niet naar de baten. Het gekke daarbij is dat groen op de een of andere manier een positieve businesscase moet hebben terwijl een parkeerplaats of stoplicht dat ook niet heeft. Dat groen noodzakelijk is voor een gezonde leefomgeving en ook bijdraagt aan de waarde van woningen en minder gezondheidskosten, zie je niet terug in een grondexploitatie en dus past dat niet in ons huidige systeem.
Tot slot is er best nog sprake van een gebrek aan overzicht bij veel beleidsmakers over hoe de eigen gemeente ervoor staat. Veel gemeenten hebben het gevoel dat ze best groen zijn en het goed doen. Veel gemeenten met kleine kernen denken vaak dat ze groen genoeg hebben doordat ze veel buitengebied hebben en zien daarbij de stenige dorpen met veel hitte en wateroverlast over het hoofd. We merken dat wanneer we een 0-meting doen en op basis van data laten zien waar het groen en koel en waar juist minder groen en heet is, gemeenten oprecht schrikken. Het zelf monitoren en werken met GIS-data is relatief nieuw, zeker binnen kleinere gemeenten, en zorgt dus voor een gebrek aan overzicht en daarmee ontbreekt soms de juiste urgentie om te vergroenen.
Wat vinden beleidsmakers en ontwerpers het lastigst op dit thema?
Beleidsmakers en ontwerpers vinden groen als norm of ruimteclaim lastig, vanuit beschikbare ruimte en geld. Daarnaast vinden ze het bij het normeren of hard maken van groen ook moeilijk om daar kwaliteit en ecologie goed in mee te nemen. Hoe zorg je ervoor dat je iets normeert en standaardiseert zonder de ontwerpvrijheid te veel in te perken en het benodigde maatwerk daarbij tekort te doen? Vooral ecologie en biodiversiteit vragen om maatwerk per gebied en situatie. De studies naar Basiskwaliteit natuur (BKN) die het Rijk en diverse provincies uitvoeren, zoeken naar een vorm van standaardisatie per gebiedstype of stedelijke situatie. Daar zijn de eerste stappen in gezet en dit wordt nu verwerkt in de volgende versie van de Handreiking. Echter, testen en pilotprojecten zijn de komende jaren daarbij erg belangrijk! Ontwerpers vinden het vaak wel prettig als de kwantitatieve opgave in een gebied helder is, daar kunnen ze mee werken. De inhoud vullen ze veelal liever zelf in en we merken dat te veel sturing daarbij als onwenselijk wordt ervaren. Dat betekent dat het van de betreffende ontwerper afhangt of er vanuit ecologie en groenkwaliteit wordt gewerkt of meer vanuit beeld. Een hardere groennorm die ook iets zegt over de eisen vanuit bijvoorbeeld BKN helpt dan.
In hoeverre is het belang van groen als middel tegen hittestress en het bevorderen van biodiversiteit bekend?
De urgentie wordt zeker gevoeld bij de ‘groene’ kant van de gemeente, maar breed draagvlak is nog niet vanzelfsprekend. Daarbij helpt het zeker niet dat het Rijk (althans de huidige minister) de koers uitdraagt dat bouwen nu voor alles gaat. Diezelfde retoriek hoor je terug binnen gemeenten: “We snappen dat groen belangrijk is, maar we moeten ook kunnen bouwen.” Daarnaast speelt ook hier weer mee dat veel discussies binnen gemeenten of marktpartijen worden gevoerd zonder dat mensen zich baseren op feiten. Het gevoel dat het al groen is en er al veel bomen staan is dan vaak leidend. Helaas ben ik bang dat de klimaatverandering nog dichterbij moet komen en de effecten nog tastbaarder voordat we echt versneld in beweging komen als maatschappij. Dit vraagt dus een Rijksoverheid, provincies of gemeenten die zelf harder gaan sturen.
Zorgt klimaatverandering ervoor dat tegenwoordig of in de toekomst ander groen nodig is voor een toekomstbestendige leefomgeving dan tot nu toe?
Zeker. In de basis wordt het klimaat vooral extremer, dus heter en ook afwisselend droger en natter. Dat vraagt een veel flexibeler assortiment aan beplanting en een veel robuustere inrichting van onze buitenruimte. Veel inheemse plantensoorten kunnen de extremen niet aan en zullen langzaam uit ons land gaan verdwijnen, een pijnlijk voorbeeld daarvan is onze zomereik (bron: WUR-onderzoek CSI-Trees). We zullen dus gebalanceerd moeten werken aan een beplantingssortiment dat mee kan groeien met klimaatverandering en ook op de lange termijn levensvatbaar is. Vooral bij bomen met een lange levensduur vraagt dat nu al om lastige keuzes tussen inheemse en uitheemse soorten. Inheems heeft nu meer natuurwaarde maar die staan onder grote druk wanneer boomsoorten gaan uitsterven. Dit proces gaat sneller dan we denken.
De extremere weersomstandigheden vragen uiteraard ook om meer aandacht voor schaduw en wateropvang (bomen en maaiveldgroen) Feitelijk zie je in onze buitenruimte hetzelfde als in onze huizen. Ze zijn niet geschikt voor het klimaat waar we naartoe groeien. Onze huizen en buitenruimte zijn nu ingericht voor milde zomers en winters.
Dit najaar verschijnt een tweede versie van GIOS. Hoe verschilt deze van de eerste versie?
We wisten dat we op diverse onderwerpen nog verdieping nodig hadden, zoals gezondheid en biodiversiteit. Daarom is via de Leeragenda GIOS veel extra (praktijk-) kennis opgedaan die nu in de Handreiking 2.0 wordt verwerkt. Vooral op het normeren van groen en het werken met groennormen hebben we veel praktische verbeteringen opgehaald.
Welke rol speelt de Basiskwaliteit Natuur in deze versie?
BKN en vooral de koppeling van BKN aan bebouwde landschapstypen is een methode om biodiversiteit te koppelen aan kwantitatieve groennormen. We zullen dus een link gaan leggen tussen de bestaande eisen in GIOS en de eisen die BKN daar aan toe kan voegen. Cruciaal is het dat we daarbij geen dubbele normen hanteren maar dat we gemeenten en provincies helpen met een duidelijke en eenduidige aanpak. Tegelijk is dit spannend, omdat de GIOS-eisen bedoeld zijn om direct in een norm te gebruiken en BKN een soort stip op de horizon, ofwel een einddoel is. Dit maakt het wat lastiger om BKN als harde eis aan een gebiedsontwikkeling mee te geven. Dat vraagt dus om een praktische vertaling van BKN naar GIOS.
Verder koppelen we BKN aan de hoofdgroenstructuur van gemeenten en provincies. Juist op dat schaalniveau kan BKN helpen om gebieden te koppelen aan heldere en concrete systeemeisen. Projecten krijgen die eisen dan mee wanneer ze zich in of nabij de hoofdgroenstructuur bevinden.
Op Congres Natuurlijk, op 27 november in Zwolle, geeft Patrick de Groot een sessie over de Handreiking Groen in en om de Stad. Het congres zit vol, maar je kunt je nog aanmelden voor de wachtlijst op www.congresnatuurlijk.nl
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Rotterdam streeft naar natuurinclusieve haven
Havenbedrijf Rotterdam werkt toe naar een natuurinclusieve haven, waarin economische ontwikkeling hand in hand…
Hittestress en hoosbuien? Corporaties zijn aan zet
Woningcorporaties kunnen met hun woningbezit en buitenruimte een cruciale rol spelen in het vergroenen en…
Bomen voor een leefbare omgeving
In zijn boek De stad is (g)een bos legt auteur Wim Peeters uit waarom bomen in een stad zo belangrijk zijn.
Nieuwe website voor vogelvriendelijke openbare ruimte
Met de lancering van Vogelrijkestad.nl krijgen gemeenten, ontwerpers en bewoners een nieuw hulpmiddel om steden…
Nieuw rapport: Basiskwaliteit Natuur in de bebouwde omgeving
Dit rapport richt zich op de condities die nodig zijn om Basiskwaliteit Natuur (BKN) in de bebouwde …
Vijf groene leestips voor de zomer
In de afgelopen vijf jaar is binnen de nieuwbouwsector de bewustwording rondom natuur en klimaatadaptatie…
Groen in de stad: een investering die zichzelf terugbetaalt
Stedelijk groen is geen luxe, maar noodzaak. Dat blijkt uit een recente kosten-batenanalyse van Rebel en…
Bezuinigingen op Nationale Parken gaan niet door
Er gaat een streep door de voorgenomen bezuinigingen op de Nationale Parken, zo besloot de Tweede Kamer onlangs…